ERIC BOEREN - ALL ELLINGTON

© Cees van de Ven

donderdag 21 september 2017
Eric Boeren - All Ellington
(in residence)


Eric Boeren is een gekende en gewaardeerde naam in de Nederlandse impro-scene. Sinds 1983 is de kornettist een belangrijke schakel in Available Jelly, waarvoor hij ook componeert. In de jaren die volgden maakte hij deel uit van de groepen van onder meer Maarten Altena, Willem van Manen, Sean Bergin, Ab Baars en Michiel Braam. Voor zijn eigen kwartet, waarmee hij al een aantal albums uitbracht, liet hij zich inspireren door de muziek van Ornette Coleman. Boeren is tevens een van de drijvende krachten achter Stichting Doek, een collectief van improviserende musici.

In het tentet All Ellington, dat hij in 2012 oprichtte, wordt de muziek van Duke Ellington nieuw leven ingeblazen door een hedendaags orkest vol meesterlijk improviserende musici. Beroemde en minder bekende composities van deze legendarische bandleider, componist en pianist krijgen een verfrissende uitvoering door musici uit de bloeiende Amsterdamse improvisatiescene. Met arrangementen van de hand van Joost Buis, Eric Boeren, Michael Moore en Natalio Sued.

Bij All Ellington gaat respect voor de originele composities hand in hand met de eigenheid en vindingrijkheid van de bandleden, net als destijds in het orkest van Ellington zelf.


Jodi Gilbert (zang), Eric Boeren (kornet), Jimmy Sernesky (trompet), Joost Buis (trombone), Mo van der Does (altsax), Natalio Sued (tenorsax), Giuseppe Doronzo (baritonsax), Oscar Jan Hoogland (piano), Wilbert de Joode (contrabas), Frank Rosaly (drums).


Een bloemlezing met vele schakeringen

Om het seizoen 2017-2018 te openen haalde JazzCase de Nederlandse Eric Boeren naar Dommelhof in residentie met zijn All Ellington-tentet, dat voor de gelegenheid een fijn programma inoefende met daarin een aantal stukken die zij nog niet eerder vertolkten. Zij lieten het publiek met eigen arrangementen genieten van zowel de eigen veelzijdigheid als van de grote Duke Ellington, die zich gedurende vijf decennia prominent in het jazzlandschap bewoog. Ellington is vooral bekend van zijn bigbands en composities als 'Take the A Train', 'Rockin’ In Rhythm', 'Mood Indigo', 'Caravan' en 'Sophisticated Lady'. All Ellington had enkele klassiekers in de aanbieding, afgewisseld met minder bekende stukken. Daarin droeg ieder van de muzikanten bij aan de vele schakeringen van de bloemlezing die de groep voorschotelde.

Bij het begin van de twee sets werden we telkens levendig herinnerd aan de exotische kanten die Ellington meermaals opzocht. Zo opende de band het eerste deel met 'Bakiff' van Juan Tizol, waar het uiterlijk en de zang van Jodi Gilbert een eerder Zuid-Amerikaanse sfeer leek toe te voegen aan een nummer dat eigenlijk naar het Midden-Oosten wijst. De tweede set werd aangevangen met 'Tourist Point Of View' uit 'The Far East Suite' en daarin kwam Natalio Sued op tenorsax heel energiek opvallen. Telkens vormde de exotische insteek een warm vertrekpunt voor een gevarieerde set, waarin eigen, behoorlijk strakke arrangementen gedisciplineerd werden uitgevoerd en solo's en improvisatiemomenten op gezette tijden boeiend ingevuld.

De eerste set vormde al een aangenaam eerste deel van de avond, die echt wel de muziek van Ellington eerde en er toepasselijk - want ook hij ging op zijn manier met zijn tijd mee - persoonlijke vindingrijkheid in verweefde. Hoe 'Bakiff' langs geraffineerde percussie van drummer Frank Rosaly en hoge klanken van pianist Oscar Jan Hoogland op de snaren onder de vleugel overgleed naar het volgende nummer liet al horen dat minstens een aantal van deze muzikanten hun sporen ook verdienen in de improvisatiescene. In dat tweede stuk, 'The Telecasters', was een eerste moment van impro weggelegd in een tintelende dialoog tussen trombonist Joost Buis en de drummer, wat via achtereenvolgens invallen van bas, klarinet en piano weer overging in een groepsgebeuren. Daarna bleven minder conventionele technieken spaarzaam aan bod komen, bijvoorbeeld in het bespelen van de pianosnaren als een soort harp in 'Zweet Zursday' of met beperkt gefiedel en geflurk op trombone en trompet in 'Take Love Easy'.

Wie zich de grootste vrijheid scheen te mogen veroorloven was Rosaly, die op het hyperactieve af met gefriemel en geschuifel, getik en rechtuit drumwerk de motor draaiende hield in tweespan met Wilbert de Joode, die met zijn baslijnen niet minder de maat bepaalde. De uitwisseling tussen de twee zou nog welluidender klinken in de tweede set, waarbij dient opgemerkt dat ook De Joode onversterkt speelde – op de zang na werd er helemaal niets versterkt. Helemaal geweldig werd het met 'Rockin’ In Rhythm', waarin het tentet heerlijk loos ging en het aanstekelijke thema speels met weerhaken bekleedde.

In de tweede set kregen we meer van het vernuft van zowel Ellington als van de band van Eric Boeren. In 'Bliblip' uit de musical 'Jump For Joy' ging dat hand in hand met humor en leuke verschuivingen toen de zang overging in een duet met trompettist Jimmy Sernesky, die aan kwam lopen en weer wegrende tussen zijn aandelen in de partijen van de blazers. Daarna werd het genie van Ellington knap met eigen inventiviteit verweven via grillig pianospel van Oscar Jan Hoogland (die vaak met verbazend licht toucher speelde voor de extraverte vogel die hij is) in combinatie met netjes gezongen passie in 'A Flower Is A Lovesome Thing'. Sierlijke ballroomsfeer kreeg een grillige twist in 'Black & Tan', waarop grandeur en opgemerkte diepgang volgden bij 'Such Sweet Thunder', met onder meer zwierige percussie en indrukwekkend trompetspel met dempers, gecontroleerde free ook, altegaar - en daar plakten de drie jonge rietblazers samen met De Joode op werkelijk pakkende wijze 'Sonnet In Search Of A Moor' achteraan (waarmee net als via 'The Telecasters' de suite aan bod kwam die Ellington in 1957 schreef na een reeks concerten op het Shakespearefestival van Stratford in Ontario).

Vestimentair hadden ze zich niet uitgedost om de klasse van Ellington alle eer aan te doen, maar in hun spel legden de muzikanten zoveel liefdevol respect, toewijding en creativiteit, dat ze er met de tweede set helemaal een geslaagde avond avond van maakten. We hoorden geinigheid weer de kop opsteken in een uptempo versie van 'Johnny Come Lately'. 'Awful Sad' kreeg zonder glamour een onwaarschijnlijke update met een ijverige ritmesectie en beeldige zang, die met een sterke stem en een enig huisvrouwgehalte poëtisch overkwam. Giuseppe Doronzo nam bij 'Sophisticated Lady' de glansrol op baritonsax overtuigend voor zijn rekening. Hoogst stijlvol wikkelde het tentet het concert nog af en als boeket met een uitbundige kleurenpracht gooide de groep er 'Cotton Tail' bovenop. In dat vuurwerk schitterde misschien nog het meest de energieke bassist die de saxen vooruitjoeg, de tenor- en altsaxofoon voorop.

(Danny De Bock)

Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.